Landschapselementen
op boerenland (en particuliere grond)
Het werkgebied van de VIJZ ligt tussen de Veluwe en de IJssel vanaf de gemeente Brummen in het zuiden tot en met de gemeente Hattem in het noorden.
Het landschap
Het landschap aan de oostkant van ons werkgebied wordt beïnvloed door het oorspronkelijke stroomgebied van de IJssel. Dat stroomgebied is veel breder dan het smalle winterbed, begrensd door bandijken, dat mensen er in de loop van eeuwen van hebben gemaakt. Het IJsseldal is een rivierdal, waarin de rivier met veel grote en kleine bochten naar het noorden stroomt. De soms smalle, maar op veel plaatsen ook brede uiterwaarden bestaan voornamelijk uit graslanden. Het landschap in het oorspronkelijke IJsseldal wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid van hoge en lage delen met onder andere oude rivierlopen, moerassige laagten en zandige richels. Er is veel afwisseling door landschappelijk fraaie en biologisch rijke begroeiingen van meidoornhagen, griendbosjes, populieren en knotwilgen. In sommige delen van het rivierdal, vaak dichtbij voormalige steenfabrieken, liggen complexen van uitgetichelde kleiputten. Op andere plaatsen liggen oude zandwinningsplassen. Ook zijn op veel plaatsen langs de IJssel nog de restanten van oude dijkdoorbraken, zogenaamde ‘wielen’, te zien. Dit zijn meestal ronde en vrij diepe kolken, die zijn ontstaan doordat op die plek het water uit de rivier met grote kracht naar binnen is gestroomd. Het IJsseldal is een mooi en aantrekkelijke landschap, rijk aan natuurwaarden.
Verder naar het westen wordt de directe invloed van de rivier wat minder. Hier liggen de ‘broeklanden’. Dit zijn oorspronkelijk natte gebieden, waar op veel plaatsen het kwelwater van het Veluwe-massief aan de oppervlakte kwam. In de middeleeuwen waren dit moerassige en zompige gebieden, die in die tijd op veel plaatsen droog gelegd zijn.
De ‘broeklanden’ worden van zuid naar noord doorsneden door weteringen, die zorgen voor de afvoer van overtollig water. Tegenwoordig zijn de ‘broeklanden’ open gebieden, die voornamelijk agrarisch gebruikt worden. Maar hier en daar zijn nog wel stukje van die ‘oude’ moerassen terug te vinden. Dit zijn dan ook gelijk terreintjes, die botanisch erg waardevol zijn. Onder andere de rietorchis, de ratelaar en de kale jonker bloeien hier.
De Veluwe beïnvloedt het landschap in het westen van ons werkgebied. Aan de westkant van het Apeldoornskanaal tussen Apeldoorn en Epe wordt het landschap gekenmerkt door beken en sprengen, die van de Veluwe naar het oosten stromen. In de negentiende eeuw is langs de beken veel bedrijvigheid gevestigd. De beken en sprengen leverden op veel plaatsen waterkracht aan molens. Inmiddels is de energievoorziening voor bedrijven vervangen door electra. Maar de watermolens zijn op veel plaatsen nog terug te vinden in het landschap. Bijna alle beken en sprengen monden uit in de Grift, een riviertje die van zuid naar noord stroomt en op zijn beurt uitmond in het Apeldoornskanaal.
In het zuiden en in het noorden van ons werkgebied komen de bossen van de Veluwe het dichtst bij de IJssel. Op die plaatsen zijn ten behoeve van de Ecologisch HoofdStructuur (EHS), verbindingszones gepland van Veluwe naar IJssel. De edelherten van de Veluwe kunnen via die zones hun oorspronkelijke woongebied, de rivieruiterwaarden weer bereiken. Door bezuinigingen op die EHS zijn de plannen voor de zuidelijke verbinding, de Beekbergsepoort, ‘koud’ gezet. Aan het tot stand brengen van de noordelijke verbinding, de Hattemsepoort, wordt nog wel gewerkt.
Plaatjes zeggen meer dan tekst; dus ook hier weer een fotogallerij om indruk te krijgen van de fraaie landschapelementen in ons woon- en werkgebied.
Behoud van landschapselementen
Kenmerkend voor het IJssellandschap zijn de meidoorn- en sleedoornhagen en hoogstam boomgaarden. Ook knotwilgen en poelen zijn landschapselementen die bij de IJssel horen. Vroeger werden deze landschapselementen door agrariërs aangelegd en onderhouden. Die elementen dienden niet om het landschap te verfraaien, maar waren juist nuttig. De hagen hadden als functie om het vee in de wei te houden; knotwilgen werden gebruikt voor kachelhout. Er werden klompen van gemaakt of de staken werden gebruikt als bonenstokken in de moestuin. Poelen waren de drinkplaatsen voor het vee. Tegenwoordig zijn die functies vervangen door prikkeldraad, aardgas en drinkputten van kunststof. Maar wat er nog over is van deze landschapselementen is juist de “slagroom op de landschapstaart”.
De doelstellling van de VIJZ is behoud en verbetering van het landschap tussen Veluwe en IJssel zodat dit voor de generaties na ons blijft behouden. De VIJZ helpt daarom agrariërs en particulieren om de landschapselementen te behouden, restaureren en zelfs opnieuw aan te leggen. Wij hebben een werkploeg die kan zorgen voor de aanleg en voor het onderhoud van landschapselementen. In sommige gevallen zijn er voor aanleg en onderhoud van landschapselementen ook subsidie-mogelijkheden. De VIJZ kan u hierover adviseren en indien van toepassing de subsidie aanvraag voor u regelen.
Wilt u meer informatie over landschapsbeheer?
Ron Kamperman: 06 1802 9436